
Operatie, bestraling en hormoontherapie worden het meest toegepast bij de behandeling van prostaatkanker. De meeste vormen van prostaatkanker reageren goed op de behandeling van hormoontherapie. Wanneer de hormonale therapie niet meer werkt, ook wel hormonaal refractair genoemd, en geen bestraling kan worden gegeven, wordt soms chemotherapie gegeven. Chemotherapie geeft men om de celdeling van de kankercellen te remmen. Deze therapie richt zich op de kankercellen die verspreid in het lichaam kunnen voorkomen. Met een chemotherapie behandeling kan de ziekte voor kortere of langere tijd worden geremd en de klachten worden verminderd. De celdeling remmende medicijnen, cystostatica genoemd, worden meestal via een infuus in de bloedbaan toegediend. Sommige cystostatica kunnen ook als tabletten worden ingenomen. De toediening van cytostatica kan op de oncologische dagbehandeling plaatsvinden, u hoeft daar meestal niet voor te worden opgenomen in het ziekenhuis.
Bijwerkingen
Cystostatica geven, behalve schade aan de kankercellen, ook schade aan gezond weefsel. Tijdens de chemotherapiekuren kunnen daardoor bijwerkingen ontstaan, zoals haarverlies, misselijkheid en braken, darmstoornissen en vermindering van het aantal witte bloedcellen waardoor u meer vatbaar wordt voor infecties. Er zijn tegenwoordig medicijnen die bij veel patiënten goed werken tegen de misselijkheid en het braken. De meeste bijwerkingen verdwijnen na afloop van de behandeling met chemotherapie.