
Het was een proces van lange adem, maar afgelopen maand kon de IC eindelijk aan de slag met nieuwe beademingsmachines. Wilco Kuilder is ic-verpleegkundige bij ZGT. Hij vertelt over hoe hij en het team hebben toegewerkt naar de nieuwe beademingsmachines, de corona-periode en de toekomst.
Vertraagde start
De voorbereidingen begonnen vier jaar geleden. Wilco blikt terug: “De vorige beademingsmachines functioneerden prima, maar op een gegeven moment denk je na over de toekomst. Wat hebben we nodig, aan welke eisen moeten nieuwe machines voldoen en waar gaan we in de toekomst naartoe?” Samen met een werkgroep stelde het team een pakket van eisen op. Een aantal firma’s werd uitgenodigd om hun machines te presenteren. Toen kwam Covid-19 en was het alle hens aan dek. Het kiezen van nieuwe machines kwam stil te liggen.
Leren over beademen
De ‘vertraging’ was natuurlijk jammer, maar had ook een positieve kant. Wilco legt uit: “In de coronatijd hebben we heel veel moeten beademen. Er kwamen allerlei behandelingen en we gingen met bepaalde medicijnen werken. Maar we bleven op dezelfde manier beademen. Aan de ene kant was het mooi geweest als we toen al de nieuwe beademingsapparatuur hadden gehad. Maar aan de andere kant is het belangrijk dat je nieuwe apparatuur goed implementeert. Door de ‘vertraging’ hebben we er goed naar kunnen kijken en er goed over na kunnen denken. Het comfort van de patiënt die in bed ligt, is het belangrijkste. We hebben veel geleerd over beademen. Het heeft ons aan het denken gezet en gemotiveerd om verder te gaan.”
Inmiddels is een keuze gemaakt en zijn de nieuwe machines geïnstalleerd. De afgelopen maand stond in het teken van testen, trainen, bekend worden met de nieuwe machines. Eerst is er een groep super users getraind. Deze groep leert de rest van de collega’s hoe de nieuwe machines werken.
De menselijke factor is nodig
De nieuwe beademingsmachines zijn het nieuwste van het nieuwste op technologisch gebied. In vergelijking met de vorige machines, leveren maatwerk. Wilco: “De machines bieden een beademingsvorm waarbij de machine meedenkt en invulling geeft aan wat een patiënt nodig heeft. Het is een stuk kunstmatige intelligentie, maar je blijft zelf aan de knoppen draaien. De menselijke factor is nodig. Je denkt zelf na over waar de grenzen leggen, dat doe je in overleg met de intensivist. Met welke patiënt heb ik te maken? Wat is het klinische beeld? Wat is het onderliggend lijden? Dat kan van alles zijn en is elke weer anders. Een machine ziet de mens zelf niet.’’
Comfort voor de patiënt
“We zijn gestart met de beademingsvormen waarmee we al bekend zijn. Patiënten komen aan de beademing te liggen en dan kijken we wat we kunnen verbeteren zodat de patiënt zo comfortabel mogelijk aan de machine ligt. Echt comfortabel is het natuurlijk nooit, de hele situatie niet. Patiënten liggen hier in slaap of ze zijn wakker aan de beademing. Uiteindelijk wil je dat ze zo snel mogelijk van de beademing af kunnen. Dat is het mooie van deze beademingsmachine. Die kan een patiënt er sneller mee helpen. Over een aantal maanden willen we gaan werken met de ASV-mode en Intellivent-ASV. Dat zijn beademingsvormen waarmee we in de toekomst altijd willen werken, omdat deze vormen nauw aansluiten bij wat een patiënt nodig heeft.”
Positieve stap en ontwikkeling
Hoe comfortabel een patiënt aan de beademing ligt in vergelijking met de huidige apparatuur moet verder in kaart gebracht worden. Op dat vlak ziet Wilco mooie vooruitgang binnen ZGT: “We zijn een topklinisch ziekenhuis en we gaan met onderzoeken aan de slag. Er is een research team opgezet; op deze manier willen we ook ons steentje bijdragen.”
“Uiteindelijk had het hele proces wat voeten in de aarde, maar iedereen die ik hoor is enthousiast. Alle verpleegkundigen staan erachter. Voor ZGT is dit een positieve stap en ontwikkeling. Daar zijn we heel blij mee.”