In hoeverre kunnen slimme sensoren achteruitgang na operatie herkennen?

  • 30 augustus 2022

ZGT doet al enkele jaren onderzoek naar het gebruik van ‘slimme sensoren’: het draadloos monitoren van de vitale functies (o.a. hartslag, ademhaling, temperatuur en zuurstofsaturatie) van een patiënt na een operatie. Het monitoren na een operatie is vooral belangrijk bij patiënten met een verhoogd risico op complicaties, zoals patiënten die slokdarm- of maagchirurgie ondergaan of kwetsbare ouderen met een heupfractuur. Ondanks routinematige controles door verpleegkundigen blijken patiënten soms nog ongemerkt achteruit te gaan, terwijl vroege behandeling van groot belang is om verdere verslechtering te voorkomen. Draadloze sensoren dragen bij aan het verkrijgen van inzicht in patronen van klinische achteruitgang. ZGT is een onderzoekslijn gestart in samenwerking met de UT, onder leiding van hoofdonderzoeker Ewout Kouwenhoven en onderzoekscoördinator Julia Mikhal. Technisch geneeskundige Mathilde van Rossum promoveert binnenkort op dit onderwerp.

Mathilde: “Het begon met de MoViSign studie, uitgevoerd bij 60 patiënten die een slokdarm/maagoperatie of operatie aan een heupfractuur moesten ondergaan. Tijdens deze studie hebben we metingen uitgevoerd op de verpleegafdeling met draadloze sensoren aan de vinger en op de borst om o.a. de ademhaling, hartslag, zuurstofsaturatie en temperatuur te meten. In deze studie hebben we geconcludeerd dat sensormetingen haalbaar zijn en waardevol kunnen zijn om trends van achteruitgang te herkennen, en mogelijk kunnen bijdragen aan het beter of eerder detecteren van complicaties na een operatie. Echter, we zagen dat we nog veel moeten leren over hoe we moeten omgaan met de grote hoeveelheid data, omdat de patronen verschillen per patiënt en de metingen worden beïnvloed of verstoord door factoren zoals beweging.”

“We zijn daarom de MoViSupport studie gestart waarbij we in ruim 80 patiënten sensormetingen hebben uitgevoerd tijdens de hele ziekenhuisopname. De slokdarm/maag patiënten hebben de sensorpleister ook een aantal dagen thuis gedragen, om metingen voor de operatie én na ziekenhuisopname te doen. De sensor die we in deze studie hebben gebruikt kon ook beweging meten, zodat we kunnen zien hoe actief een patiënt is. Op de afdeling hebben verpleegkundigen daarnaast een ‘niet-pluis’ checklist ingevuld waarin zij beoordeelden hoe het ging met de patiënt na de operatie en of er signalen waren van achteruitgang. We hebben tot slot patiënten gevraagd om ook zelf een dagboek bij te houden om aan te geven hoe ze zich voelden.”

“Met al deze metingen hopen we meer te leren van de normale patronen van een patiënt, voor en na de operatie, en meer inzicht te krijgen in vroege signalen van achteruitgang. Uiteindelijk is het doel om toe te werken naar een gepersonaliseerd alarmsysteem (een combi van sensordata en verpleegkundige observaties), om zorgverleners te ondersteunen in de interpretatie van de data of te alarmeren bij achteruitgang. Hopelijk kunnen we hiermee complicaties in het ziekenhuis eerder herkennen, zodat hier snel op kan worden gehandeld. Als het systeem betrouwbaar genoeg is, kunnen patiënten in de toekomst wellicht zelfs iets eerder naar huis om hen ook op afstand te kunnen monitoren.”