Wetenschap

De laatste jaren is hard gewerkt aan het versterken van de onderzoeksinfrastructuur van ZGT. Promovendi zijn hier een onmisbaar onderdeel van. Inmiddels hebben we in ZGT ruim 25 promovendi. Deze, vaak jonge, onderzoekers werken verspreid over het ziekenhuis: bij de apotheek, cardiologie, interne geneeskunde, heelkunde, oncologie, orthopedie en radiologie. Een promovendus werkt gedurende een aantal jaren aan zijn/haar onderzoek. Het onderzoek bestaat veelal uit het opzetten van klinische studies, verzamelen en analyseren van data en hierover artikelen publiceren. Vaak gebeurt dit in samenwerking met een universiteit (bijvoorbeeld Universiteit Twente), universitaire medische centra en/of andere ziekenhuizen in Nederland. Eenmaal gepromoveerd krijgen de onderzoekers steeds vaker een coördinerende functie binnen een wetenschappelijk onderzoekslijn of thema. Mede door het werk van deze onderzoekers is een stijgende lijn te zien in de kwantiteit en kwaliteit van de wetenschappelijke output. Hier zijn we trots op, vooral omdat we hiermee onze kwaliteit van zorg en professionals kunnen verbeteren. Op deze pagina stellen wij graag een deel van onze onderzoekers aan u voor. 

  • >

    Bariatrische chirurgie

    • Optimalisatie van de multidisciplinaire zorg rondom de bariatrische patiënt en de toepassing van remote monitoring en leefstijlinterventies
      Ellen Kuipers, arts-assistent

    Optimalisatie van de multidisciplinaire zorg rondom de bariatrische patiënt en de toepassing van remote monitoring en leefstijlinterventies

    Ellen Kuipers, arts-assistent

    Wat onderzoek je, hoe ga je te werk?

    Bariatrische chirurgie is met afstand de meest effectieve behandeling van ernstig overgewicht (morbide obesitas) en gerelateerde comorbiditeiten (het hebben van twee of meer aandoeningen) op de korte en lange termijn. Ons onderzoek richt zich op het optimaliseren van uitkomsten na bariatrische chirurgie, waarbij we rekening houden met de individuele variatie in de verschillende componenten van gedrag. Door middel van monitoring op afstand via een smartphone-applicatie willen we patiënten monitoren op leefstijl gerelateerde problemen in het dagelijks leven.

    Waarom is dit belangrijk voor de patiënt?

    We hopen vroege signalen op te vangen voor potentiële problemen waarna we gepersonaliseerde coaching kunnen inzetten voor het behalen van een optimaal resultaat.

    Ellen Kuipers

  • >

    Cardiologie

    • Verbeteren van de hartfalenzorg bij fragile ouderen
      Alexandra Kleberger, verpleegkundig specialist

    Verbeteren van de hartfalenzorg bij fragile ouderen

    Alexandra Kleberger, verpleegkundig specialist

    Wat onderzoek je, hoe ga je te werk?

    Co-morbiditeit en fragiliteit komen bij patiënten met hartfalen frequent voor en leiden tot ongeplande opnames, verlengde opnameduur en hoger risico op mortaliteit.
    Het zelfzorgvermogen is bij hartfalen een belangrijk tool en kan bij fragiliteit inadequaat zijn en tot ongeplande re-hospitalisaties leiden. De prognose met betrekking tot mortaliteit en de kwaliteit van leven nemen af. In mijn promotietraject wil ik de relatie tussen fragiliteit en het zelfzorgvermogen bij chronische hartfalenpatiënten met progressief en symptomatisch hartfalen onderzoeken.

    Waarom is dit belangrijk voor de patiënt?

    Het onderzoek leidt tot efficiënte aanbevelingen om het zelfzorgvermogen te optimaliseren, kwaliteit van leven te verhogen en heropnames te verminderen. Nadruk van het onderzoek is om aanbevelingen te kunnen geven en deze naar de dagelijkse praktijk te kunnen vertalen.

    Ellen Kuipers

  • >

    Diabetes

    • Een gepersonaliseerde diabetes type 2 applicatie: het verbeteren van lifestyle en de glucose regulatie.
      Niala den Braber, onderzoeker

    Een gepersonaliseerde diabetes type 2 applicatie: het verbeteren van lifestyle en de glucose regulatie

    Niala den Braber, onderzoeker

    Wat onderzoek je, hoe ga je te werk?

    Diabetes Mellitus Type 2 (T2DM) is een chronische ziekte waarbij het risico op complicaties is verhoogd door ontregelde glucosewaarden. Deze patiënten hebben hulp nodig om meer grip te krijgen op de diabetes. Een belangrijke factor dat winst kan opleveren is een gezondere leefstijl bestaande uit gezonde voeding en voldoende beweging. Echter, de tijd in de gezondheidszorg ontbreekt om patiënten hier optimaal in te kunnen begeleiden. Het meten van continue glucosewaarden, activiteiten data, voeding en medicatie kan patiënten helpen met een betere diabetes management.

    Waarom is dit belangrijk voor de patiënt?

    Deze data kan namelijk direct inzicht geven in het leefstijlgedrag, de glucosewaarden en de invloed van lifestyle op de glucosewaarden. Dit inzicht kan worden gebruik om awareness te verhogen en de patiënten te motiveren om te bewegen en gezonder te eten.

    Niala den Braber

  • >

    Kindergeneeskunde

    • Gezondheidseffecten van een voedingsadvies bij kinderen
      Ellen van der Gaag, kinderarts

    Gezondheidseffecten van een voedingsadvies bij kinderen

    Ellen van der Gaag, kinderarts

    Wat onderzoek je, hoe ga je te werk?

    Met onze onderzoekslijn kijken we naar het effect van een voedingsadvies, rijk aan nutriënten, op meerdere medische klachten bij kinderen. Het voedingsadvies bestaat uit rundvlees (drie keer per week), groene groenten (vijf keer per week), dagelijks roomboter op brood en driehonderd ml volle zuivel. Alles in leeftijd adequate porties. We onderzoeken het bijvoorbeeld bij kinderen met recidiverende bovenste luchtweginfecties, subklinische hypothyreoiïdie (traag werkende schildklier) , moeheid, aspecifieke allergieën. Voor deze klachten zijn veelal geen genezende therapieën voorhanden, maar de kinderen hebben er wel veel last van.

    Waarom is dit belangrijk voor de patiënt?

    Met dit voedingsadvies hopen we meer mogelijkheden aan ouders te kunnen bieden hoe ze de gezondheid van hun kinderen kunnen verbeteren. Laagdrempelig, thuis en tegen lage kosten. Daarnaast onderzoeken we ook de bijeffecten van het voedingsadvies, specifiek op het lipidenprofiel en de groei (lengte, gewicht, BMI).

    Ellen van der Gaag

  • >

    Psychiatrie

    • Psychose: worden ziekte-inzicht, stress en zorggebruik beïnvloed door persoonlijkheidskenmerken? 
      Anne Neeltje Scholte-Stalenhoef, psychiater

    Psychose: worden ziekte-inzicht, stress en zorggebruik beïnvloed door persoonlijkheidskenmerken?

    Anne Neeltje Scholte-Stalenhoef, psychiater

    Wat onderzoek je?

    Een psychose kan iedereen overkomen. Herstel van een psychose treedt op in wisselende mate. De mate van functioneren hangt daarbij niet één op één samen met de ernst van de (resterende) symptomen; er zijn ook andere variabelen van invloed. De mate van ziekte-inzicht, mogelijkheden om hulp te aanvaarden en de mate waarin mensen stress ervaren en hoe ze daar vervolgens mee om weten te gaan zijn van belang. Op dit soort variabelen kunnen persoonlijkheidskenmerken van invloed zijn - echter dat laatste is nog slechts beperkt onderzocht.
    ‘The Big Five’ zijn persoonlijkheidskenmerken die ieder van ons in meerdere of mindere mate bezit: neuroticisme, extraversie, openheid voor ervaringen, conscientieusheid en altruisme. Van neuroticisme (de neiging tot piekeren, het somber inzien) weten we dat deze verhoogd is bij mensen met verschillende aandoeningen. Over de precieze wisselwerking tussen symptomen en persoonlijkheidskenmerken is nog veel onduidelijk.
    Dit onderzoek richt zich op de rol van persoonlijkheidskenmerken ten aanzien van ziekte-inzicht, ervaren stress, zorggebruik en functionele uitkomstmaten bij mensen met een psychotische stoornis.

    Hoe ga je te werk?

    De ‘GROUP’ studie is een grote, landelijke studie naar kwetsbaarheid en veerkracht onder mensen met een eerste psychose en hun familie leden. ‘PROGR-S’ is een Groningse studie (UMCG, Rob Giel Onderzoekscentrum) die al langer liep met een vergelijkbaar oogmerk. Uit beide grote databases worden analyses gedaan naar bovenstaande vragen. Daarnaast wordt literatuurstudie verricht.

    Wie is er betrokken bij je onderzoek?

    Verschillende onderzoekers, van wie hier genoemd prof. dr. Marieke Pijnenborg, hoogleraar klinische en ontwikkelingsneuropsychologie, Rijksuniversiteit Groningen, prof. Ilanit Hasson-Ohayon, department of psychology, Bar-Ilan University Israël en dr. Lindy-Lou Boyette, UD afd. Klinische Psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. In een eerder stadium betrokken is prof. dr. Richard Bruggeman, bijzonder hoogleraar neuropsychiatrie van psychotische stoornissen en hoofd Rob Giel onderzoekscentrum.

    Waarom is dit belangrijk voor de patiënt?

    Meer kennis over hoe individuele verschillen de mate van herstel van een psychose kunnen beïnvloeden is van belang om meer en meer tot behandeling ‘op maat’ te komen.

  • >

    Traumatologie

    • Geriatric traumatology; the effectiveness of integrated orthogeriartric treatment on 1-year outcome in frail elderly with hip fracture
      Ellis Folbert, verpleegkundig specialist
    • Optimale ketenzorg voor kwetsbare ouderen met een heupfractuur
      Dieuwke van Dartel, extern onderzoeker
    • The evolution of clinical care and transmural medical pathways for frail older adults with hip fractures.
      Wieke Nijmeijer, arts-onderzoeker chirurgie (promovenda Universiteit Twente), aios chirurgie

    Geriatric traumatology; the effectiveness of integrated orthogeriartric treatment on 1-year outcome in frail elderly with hip fracture

    Ellis Folbert, verpleegkundig specialist

    Wat onderzoek je, hoe ga je te werk?

    De gevolgen van een heupfractuur voor een oudere zijn ernstig met een verhoogd risico op verlies van mobiliteit en vroegtijdig overlijden. Om de behandeluitkomsten na heupfractuur te verbeteren werd in 2008 het Centrum voor Geriatrische Traumatologie opgericht met een behandelmodel waar intensief wordt samengewerkt met de geriater en een multidisciplinair behandelteam. Tijdens opname ligt de nadruk op het voorkomen van complicaties en functieverlies. Er werd onderzoek verricht naar de effectiviteit van dit behandelmodel door het herstel na een heupfractuur te bestuderen.

    Wie zijn er betrokken bij je onderzoek?

    Onderzoekcoördinator, promotores: prof. J.P.J. Slaets, prof. H.J. ten Duis, copromotor: dr. J.H. Hegeman.

    Waarom is dit belangrijk voor de patiënt?

    Geïntegreerde trauma chirurgische geriatrische behandeling resulteerde in een beter herstel en overleving na heupfractuur op korte en lange termijn in vergelijking met de periode voor 2008 waarin reguliere behandeling plaats vond.

    Proefschrift

    Ellis

    Optimale ketenzorg voor kwetsbare ouderen met een heupfractuur

    Dieuwke van Dartel, extern onderzoeker 

    Wat onderzoek je, hoe ga je te werk?

    Jaarlijks worden in Nederland ruim 19.000 patiënten ouder dan 65 jaar met een heupfractuur opgenomen in het ziekenhuis. De behandeling van een heupfractuur heeft als doel te herstellen naar het niveau van functioneren voor de fractuur. Om de zorg voor de oudere patiënten met een heupfractuur verder te verbeteren, is begin 2017 het ‘up and go’ na een heupfractuur project gestart. Dit project richt zich op de ontwikkeling van een multidisciplinaire keten brede ondersteuning van de patiënt in zijn revalidatie proces met als doel zelfredzaamheid te optimaliseren. Een transmuraal zorgpad is ontwikkeld en hierbinnen worden patiënten gemonitord door middel van klinimetrie en activiteiten sensoren.

    Wie zijn er betrokken bij je onderzoek?

    ZGT, UT, Carint Reggeland, Zorgaccent en Trivium Meulenbelt Zorg

    Waarom is dit belangrijk voor de patiënt?

    Het doel van mijn promotie is om deze manier van monitoring te evalueren en om op basis van de monitoring feedback te ontwikkelen die de revalidatie van patiënten met een heupfractuur optimaliseert.

    The evolution of clinical care and transmural medical pathways for frail older adults with hip fractures.

    Wieke Nijmeijer, arts-onderzoeker chirurgie (promovenda Universiteit Twente), aios chirurgie

    Wat onderzoek je, hoe ga je te werk?

    Jaarlijks zien we in Nederland ruim 19.000 patiënten met een heupfractuur. De gevolgen van een heupfractuur voor een oudere zijn ernstig, zij hebben een verhoogd risico op verlies van mobiliteit en vroegtijdig overlijden. Om de behandeluitkomsten na heupfractuur te verbeteren werd in 2008 in het ZGT het Centrum voor Geriatrische Traumatologie opgericht met een behandelmodel waar intensief wordt samengewerkt met de geriater en een multidisciplinair behandelteam.
    Mijn promotieonderzoek richt zich op het identificeren van de kwetsbare oudere welke een hoog risico heeft op vroegtijdig overlijden of het ontwikkelen van complicaties, zodat de patiënt en zijn/haar familie hierover geïnformeerd kan worden en de behandeling hier op kan worden aangepast. Daarnaast evalueren we onze behandeluitkomsten, om de zorg voor deze kwetsbare patiëntengroep te kunnen optimaliseren. Dit doen we niet alleen in het ziekenhuis maar ook in de omliggende verpleeghuizen, waar veel van onze patiënten gaan revalideren na de ziekenhuisopname.

    Wie zijn er betrokken bij je onderzoek?

    Promotor: prof. dr. M.M.R. Vollenbroek-Hutten. Co-promotor: dr. J.H. Hegeman

    Waarom is dit belangrijk voor de patiënt?

    Met dit promotie onderzoek hopen de patiënten met een gebroken heup beter te kunnen informeren over de prognose en de behandeling voor hen zo goed mogelijk te laten verlopen.

  • >

    Vaatchirurgie

    • Diabetische voet ulcer
      Afram Akturk, arts-assistent
    • Het voorspellen en voorkomen van recidive voetwonden bij mensen met Diabetes Mellitus
      Wouter aan de Stegge, arts-assistent
    • Microcirculatie diagnostiek bij diabetische voetproblemen met behulp van optische laser technologie
      Onno Mennes, klinisch technoloog

    Diabetische voet ulcera

    Afram Akturk, arts-assistent

    Wat onderzoek je, hoe ga je te werk?

    Het onderzoeken van zowel ulcera-genezing als ulceratievrije overlevingsdagen is noodzakelijk om patiënten voldoende te informeren over mogelijke prognoses en om clinici en onderzoekers te informeren over mogelijke effectiviteit van hun behandelingen. Met de beperkte informatie over het laatste, was het doel van deze studie om prospectief ulceratievrije overlevingsdagen te onderzoeken bij patiënten die werden behandeld in een diabetisch voetcentrum van expertise, en daarnaast ook de genezing van ulcera en het aantal recidieven te rapporteren tijdens de twaalf maanden durende follow-up.

    Wie zijn er bij je onderzoek betrokken?

    Sjef van Baal, Lisette van Gemert, Jaap van Netten en Marloes Vermeer.

    Afram Akturk

    Het voorspellen en voorkomen van recidive voetwonden bij mensen met Diabetes Mellitus

    Wouter aan de Stegge, arts-assistent

    Wat onderzoek je, hoe ga je te werk?

    Om recidive voetwonden beter te voorkomen bij mensen met Diabetes Mellitus hebben we de DIATEMP studie opgezet. Aan deze studie doen 305 mensen mee, waarvan de helft zijn of haar voettemperatuur meet. Het meten van de voettemperatuur kan vroege tekenen van ontsteking als voorstadia van een wond herkennen. Doordat mensen hun dagelijkse sta-en loopactiviteit hierop aanpassen, hopen we dat minder wonden ontstaan in de meetgroep. We volgen de deelnemers achttien maanden lang. De eerste deelnemer was in november 2015 en de laatste in juni 2018 geïncludeerd.

    Wie zijn er betrokken bij je onderzoek?

    AMC in samenwerking met onder andere ZGT.

    Waarom is dit belangrijk voor de patiënt?

    Andere belangrijke uitkomsten van het onderzoek zullen de kostenbesparing van mensen zonder wonden zijn (kosteneffectiviteit) en de verbetering van kwaliteit van leven van mensen zonder wonden ten opzichte van mensen met wonden (kostenutiliteit). Mijn promotieonderzoek gaat vooral over het voorspellen en voorkomen van recidive voetwonden op basis van verzamelde data van de DIATEMP studie.

    Wouter aan de Stegge

    Microcirculatie diagnostiek bij diabetische voetproblemen met behulp van optische laser technologie

    Onno Mennes, klinisch technoloog

    Wat onderzoek je, hoe ga je te werk?

    Diabetische voetulcera zijn een steeds groter wordend probleem. De behandeling van deze voetulcera wordt bemoeilijkt als er ischemie aanwezig is. Echter is een adequate diagnose voor de doorbloeding van een voetwond momenteel nog erg lastig te maken.
    Er zijn verschillende optische beeldvormende technieken beschikbaar zoals Laser Speckel Contrast Imaging (LSCI) en Photoacoustic Imaging (PAI) die hierbij kunnen helpen. In dit PhD-traject ontwikkelen we deze technieken verder en passen we deze toe in een klinische setting.

    Wie zijn er betrokken bij je onderzoek?

    Dit onderzoek betreft een samenwerking tussen ZGT en de Universiteit Twente onder begeleiding van J.J. van Netten, J.G. van Baal, R.H.J.A. Slart en W. Steenbergen.

    Waarom is dit belangrijk voor de patiënt?

    Eerste LSCI resultaten zijn veelbelovend en momenteel loopt een follow-up studie naar het gebruik van LSCI in de poli kliniek. De PAI studie is opgestart en eerste in vitro metingen zijn verricht. In vivo metingen gaan binnenkort in ZGT Almelo van start.

    Onno Mennes

  • >

    ZGT Apotheek

    • Optimaliseren van farmacotherapie bij patiënten na bariatrische chirurgie
      Michiel Damhof, ziekenhuisapotheker
    • Richtlijnen: vriend of vijand? Mogelijkheden voor de verbetering van cardiovasculaire farmacotherapie op basis van bewijs uit real-world observationele data
      Willemien Kruik-Kollöffel, ziekenhuisapotheker

    Optimaliseren van farmacotherapie bij patiënten na bariatrische chirurgie

    Michiel Damhof, ziekenhuisapotheker

    Wat onderzoek je, hoe ga je te werk?

    Dit onderzoek richt zich op het potentiële probleem dat we voor veel geneesmiddelen, die oraal worden ingenomen, onvoldoende weten hoe deze geneesmiddelen zich gedragen na een bariatrische ingreep zoals een gastric bypass en of dit mogelijk leidt tot verminderde effectiviteit of verhoogde toxiciteit. Door malabsorptie (aandoening aan de dunne darm) kan de farmacokinetiek van geneesmiddelen sterk zijn veranderd. Zo is bijvoorbeeld de pH in de maag verhoogd, is de menging van maagsappen veranderd, de blootstelling aan allerlei CYP-enzymen is gewijzigd, het beschikbare darmoppervlak voor absorptie is sterk gereduceerd, de enterohepatische kringloop is onderbroken en de doorlooptijd in de darm is ingekort. Met dit onderzoek willen we inzicht krijgen voor welke geneesmiddelen er mogelijk een probleem kan optreden en hoe hierin te handelen. Op dit moment zijn we bijvoorbeeld aan het onderzoeken in hoeverre de anticonceptiepil nog effectief is na een gastric bypass. Dit is relevant te meer richtlijnen adviseren minstens twaalf tot vierentwintig maanden na een operatie een zwangerschap te vermijden vanwege complicaties.

    Wie zijn er betrokken bij je onderzoek?

    Promotor is prof. dr. E.N. van Roon, ziekenhuisapotheker-klinisch farmacoloog in het MCL en verbonden aan de RUG Faculteit Farmacie, departement Farmacotherapie, - Epidemiologie & -Economie, copromotor is dr. Marc J. van Det, chirurg ZGT. Ook maak ik gebruik van masterstudenten farmacie van de RUG voor de uitvoering.

    Waarom is dit belangrijk voor de patiënt?

    Door meer kennis op te doen over hoe geneesmiddelen zich gedragen na een bariatrische ingreep kunnen we gericht adequate aanpassingen doen in het medicatieprofiel, zodat patiënten zo optimaal mogelijk worden behandeld na een bariatrische ingreep.

    Michiel Damhof

    Richtlijnen: vriend of vijand? Mogelijkheden voor de verbetering van cardiovasculaire farmacotherapie op basis van bewijs uit real-world observationele data

    Willemien Kruik-Kollöffel, ziekenhuisapotheker

    Wat onderzoek je, hoe ga je te werk?

    Na een hartinfarct of bij hartfalen is het van belang de juiste medicatie te geven ter voorkoming van een nieuw infarct of verergering van het hartfalen. In dit promotieonderzoek is een specifieke aanbeveling van wetenschappelijk onderzoek bestudeerd, die in de praktijk op verschillende manieren werd geïnterpreteerd. Tevens is de mate van implementatie van wijzigingen in de Europese richtlijnen rond hartfalen onderzocht en de relatie tussen de medicatie bij ontslag na een opname voor hartfalen en een heropname.

    Waarom is dit belangrijk voor de patiënt?

    Door bewijs uit real-world observationele data te gebruiken, kunnen richtlijnen voor behandeling met medicatie verbeterd worden. Daar profiteert uiteindelijk de individuele patiënt van.

    Proefschrift

    Kruik - Kollöffel, W.J.

  • >

    Overig

    • Gepersonaliseerde leefstijlcoaching voor mensen met chronische ziekten
      Laura Schrijver, onderzoeker

    Gepersonaliseerde leefstijlcoaching voor mensen met chronische ziekten

    Laura Schrijver, onderzoeker

    Wat onderzoek je, hoe ga je te werk?

    Het aantal mensen met chronische ziekten, zoals diabetes mellitus, COPD, astma en hartfalen neemt toe. Dit leidt tot een verhoogde druk op de kwaliteit en kosten van de gezondheidszorg. Eén van de belangrijkste langetermijnbehandelingen is gepersonaliseerde leefstijlcoaching. In het E-MANAGER project ontwikkelen we een digitale leefstijlcoach voor mensen met chronische ziekten, genaamd ‘eSupporter’. eSupporter ondersteunt mensen in de thuissituatie, onder andere door het sturen van informerende en motiverende coaching berichten via de mobiele telefoon. De coaching berichten zijn wetenschappelijk getoetst en zijn afgestemd op het persoonlijke doel, zoals meer bewegen, gezonder eten of stoppen met roken. Ook stuurt eSupporter mensen feedback over hun persoonlijke doel. In het E-MANAGER project onderzoeken we hoe we eSupporter verder kunnen personaliseren, zodat we de juiste coaching kunnen bieden op het juiste moment!

    Waarom is dit belangrijk voor de patiënt?

    eSupporter helpt mensen met chronische ziekten om gezond te leven en gezond te blijven leven. Gezond leven kan er voor zorgen dat mensen minder last hebben van de ziekte en/of minder medicijnen nodig hebben.

     Laura