
Slaapcentrum ZGT
Vandaag is het world sleep day. Op deze dag staan we stil bij slaap en alles wat daarbij komt kijken. In het slaapcentrum van ZGT staan onze zorgprofessionals voor je klaar om slaapproblemen te bespreken en oplossingen te vinden. Susanne Jurg en Nicole Wolters zijn beide somnoloog (slaapgeneeskundige) met ieder hun eigen expertise.
Slecht slapen, daar heeft bijna iedereen weleens last van. Dat is geen probleem als je de nacht daarna weer gewoon goed doorslaapt. Heb je langere tijd problemen bij het slapen? En heb je daar overdag ook last van, bijvoorbeeld op werk of school? Dan kun je last hebben van een slaapstoornis. Het slaapcentrum is bedoeld voor mensen die overdag structureel verminderd functioneren doordat ze ’s nachts geen kwalitatief goede slaap hebben gehad. Dit geldt voor alle leeftijden, ook op jonge leeftijd kun je problemen met slapen ervaren.
Susanne Jurg is neuroloog-somnoloog en ziet bij volwassenen regelmatig in- en doorslaapproblemen, slaapapneu, verschuivingen van het dag en nachtritme, slaapgedragsstoornissen en rusteloze benen. Een ander bekende stoornis, die niet in bed maar juist overdag optreedt is verhoogde slaapneiging: bijv. bij narcolepsie. Men ervaart dan slaperigheid en bijna onbedwingbare slaapaanvallen overdag. In het slaapcentrum hebben ze alles al eens gezien. Susanne: “Voor ons is het intakegesprek heel belangrijk. Ter voorbereiding hierop heeft de patiënt al vragenlijsten ingevuld waarmee bepaald wordt bij wie patiënt het best op zijn/haar plek is voor een intake. Op basis van het klachtenpatroon bepalen we welk vervolgonderzoek eventueel nodig is.”
Nicole Wolters is kinderarts-somnoloog en vult aan: “Slaapstoornissen bij kinderen uiten zich vaak anders. We zien bij kinderen vaker slaapwandelen dan bij volwassenen. Een heftige vorm van slaapwandelen zijn “sleep terrors”. Daarbij schreeuwt een kind en is het erg overstuur, is vaak bezweet en heeft een verhoogde hartslag. Ouders krijgen dan geen goed contact met hun kind. Dat komt omdat het kind in diepe slaap is en het zich hier de volgende ochtend niets meer van kan herinneren. Bij pubers zien we slaapproblemen die te maken hebben met een verschuiving van de biologische klok, ze worden later moe en hebben moeite met opstaan. Dat, in combi met social media, beeldschermlicht en evt. cafeïnegebruik, zorgt voor late bedtijden en korte nachten en slaperigheid overdag.”
Nicole: “Ook bij baby’s kunnen slaapproblemen ontstaan. In eerste instantie moeten kinderen leren slapen. Hoe jonger een kind is, hoe vaker het ‘s nachts wakker wordt. Omdat het nog geen dag-nacht ritme kent, omdat het nog niet geleerd heeft om zichzelf gerust te stellen of gewend is geraakt aan troosten of voeden. Dit kan ervoor zorgen dat het hele gezin wakker is.”
Kun je zelf iets doen om beter te slapen? “Ja”, zegt Susanne. “Slaaphygiëne is heel belangrijk. Hygiëne komt van het Griekse woord voor gezondheid. Het gaat dus om gezonde omstandigheden en gezond gedrag, denk aan: regelmatige bedtijden, geen cafeïne, nicotine of alcohol, geen schermtijd vlak voor het slapen en voldoende activiteit overdag. Je kunt ook gewoonweg niet moe genoeg zijn, omdat je overdag te weinig actief bent. Om genoeg slaapdruk op te bouwen (de behoefte aan slaap) is het belangrijk om overdag genoeg te doen. Overigens lossen bovenstaande tips ernstige slaapstoornissen niet op, maar dragen ze wel bij aan betere slaap.”
En de mooiste resultaten? Susanne als Nicole zijn het erover eens: “Iemand die binnen komt met een extreem omgedraaid dag-nachtritme, die door behandeling weer mee kan doen in de maatschappij. En soms zelfs van al hun klachten en medicatie verlost worden. Deze resultaten zien we bij zowel kinderen als volwassenen en dat geeft veel voldoening!”