Elk oog wordt aangestuurd door zes oogspieren. Deze oogspieren werken samen om te zorgen dat de ogen rechtstaan en gecontroleerd alle richtingen op kunnen kijken. Bij scheelzien is de balans tussen de oogspieren verstoord. Daardoor is de stand van de ogen anders of bewegen de ogen niet zoals het hoort. Scheelzien ontstaat bij kinderen meestal tussen het tweede en zesde levensjaar. Maar door verschillende oorzaken kan scheelzien ook op volwassen leeftijd optreden. Het is belangrijk om scheelzien al op jonge leeftijd op te sporen en te behandelen. Dat voorkomt een ernstig en onbehandelbaar lui oog. Scheelzien op volwassen leeftijd leidt onder andere tot dubbelzien, hoofdpijn, duizeligheid en nekklachten.
Diagnose en behandeling van scheelzien
De diagnose scheelzien kan door middel van orthoptisch onderzoek vastgesteld worden. Bij volwassenen kan soms aanvullend onderzoek door een neuroloog of internist nodig zijn. Als het nodig is, wordt scheelzien behandeld door middel van een bril en/of een scheelziensoperatie. Daarbij is het bij kinderen heel belangrijk een mogelijk lui oog te behandelen. Bij volwassenen ontstaat er bij scheelzien over het algemeen dubbelzien. Dit dubbelzien kan tijdelijk zijn maar soms trekt het ook niet helemaal weg. Belangrijk is om eventueel dubbelzien te verlichten met behulp van een prisma of afdekken van een brillenglas.