Verpleegkundigen lopen in de gang

Behandeling van blaaskanker gebeurt in het Oncologisch centrum van ZGT, door een multidisciplinair team van medisch specialisten. Dit team biedt u de best denkbare behandeling en zorg. Verfijnde technieken hebben de resultaten van de chirurgische therapie, waarbij de gehele blaas wordt verwijderd (cystectomie), verbeterd. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat chemotherapie voorafgaan aan de operatie een betere uitkomst geeft, dan wanneer alleen de hele blaas wordt verwijderd. ZGT past dit zoveel mogelijk toe in de praktijk.

In de hele periode van onderzoek en behandeling van blaaskanker heeft u als patiënt een vast aanspreekpunt, de uro-oncologieverpleegkundige. Bij de uro-oncologieverpleegkundige kunt u terecht met al uw vragen. Zij zorgt er voor dat deze worden beantwoord en staat u het hele traject bij.

Behandeltraject

Bij de behandeling van blaaskanker maakt men onderscheid tussen de niet-spierinvasieve en spierinvasieve vorm.

Behandeling niet- spierinvasieve blaaskanker

Bij niet spierinvasieve blaaskanker bestaat de behandeling uit het verwijderen van tumorweefsel. Wanneer er een hoog risico bestaat op terugkeer van de ziekte volgt een blaasspoeling. Deze spoeling vindt plaats door een katheter in de plasbuis te plaatsen waardoor een vloeistof met medicijnen (celdodend middel) in uw blaas terecht komt. Deze spoeling gebeurt binnen 24 uur na de operatie.

Het doel van deze blaasspoeling is het vernietigen van achtergebleven tumorcellen, waardoor het risico op een terugkeer van de tumor wordt verkleind. Een blaasspoeling vindt alleen plaats als de medisch specialist ervan overtuigd is dat er door de blaasspoeling géén extra kans is op complicaties, zoals bijvoorbeeld het doorbreken van de blaaswand (perforatie).

Afhankelijk van de kans op terugkeer van de blaastumor of verergering van de ziekte kan besloten worden tot een nabehandeling met een aantal blaasspoelingen.

Behandeling spierinvasieve blaaskanker

Omdat bij spierinvasieve blaaskanker de tumor al is ingegroeid in de diepere lagen van de blaaswand bestaat er kans op uitzaaiingen. In dat geval is na de TUR meer behandeling nodig. De behandeling kan bestaan uit een operatie, bestraling (uitwendig of inwendig), chemotherapie of een combinatie.

Tegenwoordig kan de uroloog u adviseren eerst te starten met een behandeling met chemotherapie, voorafgaand aan een operatie waarbij de gehele blaas wordt verwijderd (cystectomie). Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat in sommige situaties het geven van chemotherapie voor de operatie de overleving op langer termijn verbeterd. Dit is onder andere afhankelijk van het stadium van de blaaskanker en uw lichamelijke conditie. In het multidisciplinair behandelteam wordt besproken of u voor deze behandeling in aanmerking komt.

Multidisciplinair team

Bij de behandeling van spier-invasieve blaaskanker is er overleg binnen het multidisciplinaire uro-oncologieteam over de best mogelijke aanpak. Als alle onderzoeksgegevens bekend zijn wordt de situatie van iedere patiënt vanuit de verschillende medisch specialismen bekeken. Zo bieden we iedere patiënt de best mogelijke zorg. Het multidisciplinair uro-oncologieteam bestaat uit: urologen, radiologen, radiotherapeuten, internist-oncologen, pathologen, en uro-oncologieverpleegkundigen.

Behandelplan

De onderzoeksuitslagen en uw conditie bepalen het behandeladvies. Uw behandelend uroloog bespreekt samen met u de uitkomst van het overleg binnen het multidisciplinaire team. Samen met de uroloog stelt u vervolgens een behandelplan op voor de in uw situatie best mogelijke aanpak. Na het gesprek met de uroloog volgt een gesprek met de uro-oncologieverpleegkundige. Zij verzorgt de (schriftelijke) informatie die nodig is voor een goede voorbereiding van de behandeling. Zij beantwoordt al uw vragen en staat u bij indien u dat wenst.

Nazorg

Onze zorg stopt niet wanneer de behandeling is beëindigd. Uw gezondheid blijven wij periodiek volgen. Zodat wij, bij een veranderende situatie, snel kunnen inspelen. U kunt ook zelf te allen tijde onderwerpen die met u aandoening te maken hebben bespreken met uw uroloog of uro-oncologieverpleegkundige. Dit kunnen problemen zijn die u als gevolg van uw ziekte of behandeling ervaart.

Vragen naar aanleiding van de behandeling

Vragen op het gebied van incontinentie, seksualiteit, of pijn kunnen daarbij aan de orde komen. Problemen op psycho-sociaal gebied kunt u bespreken met de uro-oncologieverpleegkundige. De uro-oncologieverpleegkundige zal u zo nu en dan vragen een lastmeter in te vullen. De lastmeter is een vragenlijst die in kaart brengt of u klachten ervaart en op welk gebied deze klachten zich voordoen. Op basis van de uitkomst volgt een advies. Misschien zou ondersteuning door andere zorgverleners voor u prettig zijn. Hierbij kunt u denken aan een medisch maatschappelijk werker, geestelijke verzorger en/of een klinisch psycholoog, seksuoloog, fysiotherapeut